Column stadsraconteur Wouter Deprez - januari
Onze stadsraconteur brengt elke maand een column over het leven zoals het is in de Gentse wijken en deelgemeenten.
Tien maanden is ze, Nola, onze Spaanse schone. Een jong en dartel hondje, half Podenco, half Jack Russel, en dan nog een helft van iets anders. Ja, ik weet het, dat is drie tweeden, maar er zit inderdaad de helft meer energie in haar dan in een andere hond. Nola arriveerde bij ons in de zomer, met wat vertraging door corona. Die maanden gaven haar extra wildheid en ons het perfecte excuus, omdat de ideale periode om haar te trainen al voorbij was, blijkbaar. Eerst was er de verliefdheid tussen Nola en ons gezin, en dan blijf je in je kot, natuurlijk! Je vergeet de wereld om je heen, en je bent alleen met mekaar bezig.
Maar nu is het tijd om onze Spaanse schone alle hoekjes en kantjes van onze stad te tonen. Zal ze aanvaard worden, vijfhonderd jaar na die andere Spanjaard, Karel V, waar Gent zo’n moeilijke relatie mee had? Er is gelukkig al veel water door Leie en Schelde gevloeid ondertussen.
Vandaag laat ik Nola de plek zien waar het allemaal gebeurt nu, het koopmanshart van de stad, de Veldstraat en haar satellietstraten. De solden zijn gestart! En deze keer is het shoppen geen symptoom van verdorven hebzucht en neoliberalisme. Nee, met alle coronaperikelen is het een patriottistische daad, ter redding van de gehavende economie! En Gent bulkt van de patriotten, vandaag, allemaal gewapend met winkeltassen en mondmaskers. Nola kijkt ernaar en snapt er niets van. Waarom draagt iedereen mondmaskers? Ik heb er haar eens eentje aangetrokken, en ze peuzelde het binnen de minuut op. Als corona een hondenepidemie was, was de soort al uitgeroeid! Nola kijkt ook verwonderd naar de discipline waarmee mensen staan aan te schuiven aan Starbucks, Snipes en Bershka. Zelf vliegt Nola op elke soortgenoot af met een niet te remmen gretigheid. Over een paar maanden, Nola, dan doen wij dat ook allemaal, tijdens het Grote Bevrijdingsfeest.
De geuren komen de snuffelende neus van Nola toegewaaid, tot haar grote verrukking. En terwijl Nola als een soort Spiderman tegen de grond gekleefd hangt om met haar tong restjes McDonalds of warme wafel op te dweilen, geraakt mijn meest sensitieve zintuig op kruissnelheid. Mijn oren pikken stukjes conversatie en telefoongesprekken op. “Het is een soort baxter waarmee…”, wandelt voorbij zonder dat ik de rest kan verstaan, gevolgd door “Zou ik nu geel of rood nemen?” van het koppel achter de jongen van de baxter. Ik antwoord “rood!” tot verwondering van de jongedame, ze zoekt van waar het kwam, maar een mondmasker camoufleert de dader. Toch één voordeel!
Wel is Nola teleurgesteld over de andere hondjes in het stadscentrum. Ofwel worden ze zo kort gehouden door de baasjes dat er geen gesnuffel mogelijk is, ofwel zijn het lelijke, kleine scharminkels met een meerderwaarheidscomplex en een agressieprobleem. Een chihuahua die op de arm wordt gedragen, komt voorbij, in een muts gewikkeld. Schudt Nola echt even met haar hoofd? Het zou zomaar kunnen, bij dit gebrek aan zelfrespect en zelfredzaamheid van de chihuahua.
Eerlijk? Ik zie ondertussen ook af. Ach, wat mis ik de spontane gesprekken, die moeilijker ontstaan door de anderhalve meter en die vreselijke mondmaskers. Alle expressie is weg! Ik hoop dat onze ogen dat evolutionair zullen overnemen. Binnen een paar maanden kan de huid rond onze ogen pruilen, afkeurend zwijgen, schater- en glimlachen, spanning tonen, en misschien zelfs flirten. In de rijen die aanschuiven, daar praten de mensen, ha, dat wel! Maar ik heb Nola mee en kan nergens binnen. Of toch? Ik sta te drentelen bij bakkerij Himschoot, in de ijdele hoop dat Nola niet mee binnen zal schieten als ik het winkeltje instap. Een vriendelijke dame biedt aan om Nola bij te houden. Het komt allemaal goed, met tijd, en met de roggeboterhammen die ik koop.